Kopstukken

Rabbi Menasseh ben Israel (1604-1657)

menasseh_ben_israel

Menasseh was in zijn tijd hoofd van de Yesiba van de gemeente. Hij scheef verschillende traktaten waarvan Nishmat Hayim over reïncarnatie van de ziel, de bekendste is. Als diplomaat bepleitte hij met succes, samen met Haham Jacob Sasportas, bij Oliver Cromwell voor opheffing van het immigratieverbod voor Joden in Engeland.

Menasseh stichtte in 1626 een eigen drukkerij te Amsterdam, Emet Meres Tisma’a. Hij was daarmee een van de eersten in Nederland die boeken in het Hebreeuws drukte. Menasseh had goede contacten met de intellectuele elite van Amsterdam en was bevriend met onder anderen Vossius, Barlaeus en Hugo de Groot. Menasseh overleed in 1657 in Middelburg en ligt begraven in Ouderkerk aan de Amstel.

Haham Jacob Sasportas (1610-1698)

SaportasHaham Jacob Sasportas werd in 1610 in Oran (nu Algerije) geboren. Sasportas kwam in 1646 in Amsterdam aan, nadat hij uit de gevangenis van de Moorse koning was ontsnapt. Hij had toen al als rabbijn in Tlemçen, Fez en Sali gediend. Zijn verblijf in Amsterdam was kort; de koning van Marokko stuurde hem op een diplomatieke missie en in 1664 werd hij rabbijn van de Portugese gemeente in Londen. Hij zou in die tijd ook, samen met rabbijn Menasseh ben Israel, bij Oliver Cromwell ervoor hebben gepleit de Joden weer in Engeland toe te laten.

In 1673 vestigde Sasportas zich weer in Amsterdam. Hij werd benoemd tot hoofd van academie Keter Tora, die was opgericht door de gebroeders De Pinto. In 1680 werd hij benoemd tot hoofd van Ets Haim. Na het overlijden van rabbijn Isaac Aboab da Fonseca in 1693 werd hij benoemd tot Haham van de Amsterdamse gemeente. Hij bleef dat tot zijn dood in 1698.

Tijdens zijn leven was Sasportas een vurig bestrijder van Sjabtai Tsvi, de valse Messias. Hij schreef talloze brieven naar de Joodse gemeenschappen in Europa, Azië en Afrika waarin hij zijn geloofsgenoten opriep de bedrieger te ontmaskeren. Haham Sasportas ligt begraven op Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel.

Gebroeders De Pinto

hof_pintoDe gebroeders De Pinto, Aron, Isaac en Jacob, werden in het begin van de achttiende eeuw geboren in een rijke Portugees-Joodse koopmans- en bankiersfamilie. Vader David de Pinto behoorde op zijn vijftigste verjaardag tot de tien rijkste Portugezen in Amsterdam. De familie bezat een buitenplaats, Tulpenburg, aan de Amstel en een statig herenhuis in de Sint Antoniesbreestraat: het nog steeds bestaande De Pintohuis, toen ‘de hof De Pinto’ genoemd.

Van de drie broers bezocht alleen Aron, de oudste zoon, Ets Haim. Het drietal speelde echter een belangrijke rol in de PIG. Tot 1760 bekleedden zij, elkaar regelmatig afwisselend, tal van bestuurlijke functies.

De familie de Pinto ging vriendschappelijk om met stadhouder Willem IV en financierde de oorlog met Frankrijk. Dat bezorgde de familie een aanzienlijke politieke invloed.

Isaac de Pinto ontwikkelde zich tot Verlichtingsfilosoof die correspondeerde met Denis Diderot en polemiseerde met Voltaire, onder andere in Apologie pour la Nation Juive. De Pinto schreef zijn apologie in 1762 toen alle arme Joden uit Bordeaux werden verjaagd. Tot op de dag van vandaag wordt in Snoge in de ochtenddienst van Jom Kipoer een haskaba voor Isaac de Pinto gemaakt.

Samuel Sarphati (1813-1866)

sarphatiSarphati werd geboren als zoon van een tabakshandelaar op de hoek van de Weesperstraat en de Nieuwe Keizersgracht. Hij studeerde medicijnen in Leiden. In 1839 promoveerde hij en vestigde zich als huisarts in Amsterdam.

In zijn praktijk zag hij zich geconfronteerd met de gevolgen van armoede, ondervoeding en slechte hygiëne. Die ervaringen vormden de basis voor een aantal grootschalige initiatieven die hebben bijgedragen aan de volksgezondheid en de ontwikkeling van Amsterdam. Sarphati bedacht een vuilophaalregeling en legde daarmee de basis voor de stadsreiniging. Hij richtte aan de Vijzelgracht de eerste broodfabriek in Nederland op, die 9.000 goedkope broden per week bakte.

Voor de buurt rond het Frederiksplein ontwierp hij een stadsuitbreidingsplan. Daarvan zijn alleen het Paleis van Volksvlijt en het Amstel Hotel gerealiseerd.