Verjaardag Ets Haim – door Heide Warncke

Op zondag 9 juni 2019, de 403de verjaardag van Ets Haim, gaf conservator Heide Warncke een lezing over het boek Ezrat ha-sofer van Yehuda Piza (Amsterdam, 1769).

Heide Warncke. Foto: Monique Kooimans

Dit jaar is het 250 jaar geleden dat het boek Ezrat ha-sofer van Yehudah Piza is gedrukt en waarvan zich bij Ets Haim een aantal exemplaren bevinden. Ezrat ha-sofer is een handleiding voor het schrijven van de Torahrol op een manier dat er 42 regels per kolom zijn en dat de kolommen bijna allemaal met de letter waw beginnen. Deze indeling wordt Wave ha-amudim (‘de haken der zuilen’) genoemd, een verwijzing naar Sjemot 38:10.

In de Sjoelchan Aroech wordt de indeling in 42 regels optioneel genoemd en de Rambam wijst deze indeling zelfs af. In de Misjne Torah bepaalt hij dat een rol 48 tot 60 regels per kolom moet hebben en de Torah die hij zelf geschreven heeft, heeft 51 regels.

Toch zijn de meeste moderne Torahrollen beïnvloed door de manier van presentatie die Yehudah Piza heeft geïntroduceerd. Piza schreef dit boek met de hulp van zijn zoon Mosjé ben Yehudah, Izaak Belinfante, Eliasib Sarfaty en Samuel Rodrigues Mendes. Het is gedrukt door Gerard Johan Janson in het huis van de Sefardische drukker Israel Mondovi.

Aan het einde van de Torah en de Haftarot staat ook een kleine kalender, Luchot ha-ibur (tabel van schrikkeljaren) en is er een concordantie op heilige en seculiere namen in Torah, Me’ir Nativ. Het boek sluit af met twee gedichten die Yehudah Piza prijzen.

Opvallend is de Haftarah van Sjabbat Echa, dat is de Sjabbat die vooraf gaat aan Tisja Beav – de dag waarop de Tempel is verwoest. De Haftarah is namelijk niet alleen in het Hebreeuws, maar er is ook een Spaanse vertaling onder gezet. Gelezen wordt dan Jesaja 1:1-27. Piza zegt in zijn voorwoord dat de Haftarah is geschreven in een ‘vreemde taal’ (lasjon lo’az) en volgens de Sefardische gebruiken is vertaald. Dit moet een verwijzing zijn naar het Judeo-Español. In het jaar 1730 kwam namelijk een Ladino anthologie uit met commentaar op op de wekelijkse Parasja. Dit boek, uitgeven door de rabbijn Yaakov Culi, had de titel . Me-am lo’ez (van een volk met een vreemde taal – hier dus Ladino). Het is vrijwel zeker dat Piza van dit boek op de hoogte was en daarmee ook direct naar het Ladino verwijst. Waarom juist deze Haftarah in het Judeo-Español (of Ladino) is vertaald is mij onduidelijk gebleven.

Judeo-Español (deze gesproken taal wordt eigenlijk niet Ladino genoemd) is de taal van de Sefardische Joden die vanaf 1492 in het Midden-Oosten, Turkije, Balkan, Ottomaanse Rijk, Salonica en Noord-Afrika zijn neergestreken. Het is van oorsprong oud-Spaans zoals het in Spanje werd gesproken en heeft zich naar de verdrijving ontwikkeld tot een eigen minderheidstaal. Het is gebaseerd op het Castiliaans, maar heeft invloeden uit Catalaans en Aragonees en later andere talen. 60 % is Spaans. Er is ook literatuur in Judeo-Español. Oorspronkelijk werd het in Rasjischrift, dus in het Hebreeuws, geschreven, maar later vaak in Latijns schrift.

Naast het gesproken en geschreven Judeo-Español is er nog het Ladino. Ladino is de taal die als heilige taal werd gebruikt voor de letterlijke vertaling van de Hebreeuwse bijbel – het is Spaans met een Hebreeuwse syntax. Een voorbeeld is ha-laylah ha-zeh, dat werd la noche la esta en niet zoals het in het Spaans zou zijn esta noche. Een belangrijk voorbeeld is de beroemde Ferrara Bijbel, 1553. De begrippen Judeo-Español en Ladino worden in de volksmond regelmatig door elkaar heen gebruikt. In de collectie van Ets Haim zijn een aantal exemplaren van het boek Ezrat ha-sofer van Yehudah Piza te vinden, waaronder ook een zeldzame.  Het zou zeker interessant zijn hier nog eens wat verder onderzoek naar te doen.